11-12-2013
Drank- en horecawet: wijziging APV (3)

In de raadsvergadering van 10 december jl. is de gewijzigde Drank- en horecawet (D en H) door een wijziging in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) opgenomen. Er was al tweemaal eerder over gesproken. Wat de SGP betreft, moesten en niet teveel beperkingen opgelegd worden aan de paracommerciële horeca. Wij moeten niet alleen kijken naar de wensen van de commerciële horeca. Ook de belangen van onze inwoners moeten meegewogen worden in het voorstel.
Wij hebben een amendement ingediend om het aantal van 12 bijeenkomsten van persoonlijke aard bij de overige paracommerciële horeca (denk hierbij aan de verenigingsgebouwen van de Hervormde Gemeente Rouveen en het gebouw van de SJOS) te verruimen. Op de in het voorstel genoemde tijden had dit wat ons betreft geheel vrij mogen zijn. Dat is niet gelukt, maar met steun van de fractie van de ChristenUnie voor ons amendement, is dit aantal bijeenkomsten verhoogd naar 24.
Hieronder kunt u de bijdrage lezen van Jan Visscher, namens de SGP-fractie.

Vanavond hebben wij ter besluitvorming op de agenda staan de Drank- en horecawet waarvoor een wijziging in de APV wordt voorgesteld.
Het is een onderwerp wat al een behoorlijke voorgeschiedenis heeft.. Naast informerende bijeenkomsten hebben wij dit onderwerp eerder opiniërend behandeld in onze vergaderingen van 24 september en 26 november 2013.
Ook andere gemeenten zijn er volop mee bezig omdat de wijzigingen door gemeenten doorgevoerd moeten zijn op 1 januari 2014.
Echter lezen wij ook van gemeenten die er nog wel de tijd voor nemen. In de Stentor van 28 november jl. stond bijvoorbeeld over de gemeente Zwartewaterland het volgende: "College neemt de tijd voor spelregels paracommercie".
Dat is dan gelijk onze eerste vraag. Moet dit onderwerp echt geregeld zijn voor 1 januari 2014? En zo niet, wat zijn dan de gevolgen?

Het vaststellen van de verordening spitst zich vooral toe op de paracommerciële instellingen en de bijeenkomsten van persoonlijke aard.

In eerdere vergaderingen hebben wij hierover ook al het een en ander gezegd. Wij willen nogmaals de aandacht op een aantal zaken vestigen.

1. De VNG heeft in de tweede ledenbrief over dit onderwerp (ledenbrief 13/023) meer varianten opgenomen voor bepalingen die voorzien in de schenktijden en regulering van bijeenkomsten van paracommerciële aard.
2. Bij het opstellen van de modelbepalingen is als uitgangspunt genomen dat er geen onnodige beperkingen aan de paracommerciële instellingen moeten worden opgelegd.
3. In de memorie van toelichting is vermeld, dat de regering er van uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
4. Daarnaast moet, aldus weer de ledenbrief van de VNG, een belangrijk uitgangspunt zijn, dat het gaat om lokaal maatwerk. Of er sprake is van oneerlijke mededinging hangt immers sterk af van de plaatselijke situatie.
Voorzitter, deze uitgangspunten missen wij nog steeds in uw voorstel. Bij meerdere andere gemeenten lezen wij toch andere uitgangspunten. Bijvoorbeeld, al eerder genoemd, Zwartewaterland. Daar wil het college uitzonderingen treffen voor De Driester te Kamperzeedijk, Het Trefpunt in Mastenbroek en de kerken. Van de gemeente Barneveld lazen wij in hun voorstel aan de raad, te behandelen op 17 december a.s., "Aangegeven is dat de gemeente de intentie heeft om de bestaande situatie te handhaven en dit vast te leggen in de verordening."

Volgens ons zijn er dus wel mogelijkheden, wanneer de gemeente dat wil. Wij doen daartoe nogmaals een laatste dringende oproep aan het college.
En dat betreft dan vooral het niet stellen van de regel van maximaal 12 bijeenkomsten per jaar van persoonlijke aard in de gebouwen van de Hervormde Gemeente Rouveen en de SJOS.
De bijeenkomsten die daar georganiseerd worden, zijn geen concurrentie voor de reguliere horeca. Wat daar naar toe gaat, kiest daar heel bewust voor.

De VNG schrijft in de ledenbrief van maart 2013 volgens ons o.a. ook dat er wel ruimte is voor het toestaan van bijeenkomsten bij een paracommerciële rechtspersoon waarbij de bezoeker hun eigen alcoholische versnaperingen meenemen. Wij hebben ook de door u aan ons toegezonden uitspraken e.d. bestudeerd. Dan komt toch de vraag op, wie heeft het nu bij het rechte eind?
Overigens hebben wij ook vernomen dat de NVWA bij controles daar geen enkele moeite mee had.

Verder vestigen wij de aandacht erop dat de feestjes, die in dergelijke locaties gehouden worden, van geringe omvang zijn. Welke horecagelegenheid biedt zaalruimte aan, zonder consumpties, voor de bedragen die meestal niet boven de € 200 uitkomen? En natuurlijk wil deze raad toch niet tegen onze inwoners zeggen dat zij in de door hen gewenste locatie geen familiefeestje mogen organiseren omdat, bijvoorbeeld in juni van een bepaald jaar die 12 keer al bereikt zijn? Moet die organisatie dan zeggen dat men de verjaardag of een verloving maar in het nieuwe jaar moet houden? Willen wij dat? Dat kan ik mij toch echt niet indenken.

Wij vragen het college duidelijk in te gaan op de hiervoor genoemde punten.

Na de behandeling op 26 november jl. stond in de krant dat de SGP alcohol in de kerk wil toestaan. Dat is natuurlijk volslagen onzin. Enkel in locaties, meestal als verenigingsgebouw van een kerk in gebruik, mag wat ons betreft ruimte zijn om kleinschalige feestjes te organiseren waar beperkt gebruik van alcohol toelaatbaar is.

Tenslotte gaan wij nog kort in op de reactie van het college op de tweede zienswijze die door de Stichting Jongeren Ontmoeting Staphorst (SJOS) is ingediend.

In de reactie op deze tweede zienswijze van de SJOS wordt gesteld dat de voorliggende verordening een verruiming is. Dat is echter beslist niet waar. Juist omdat de 'verlengde huiskamer' nu niet meer geldt, valt dit onder de 12 keer voor bijeenkomsten van persoonlijke aard. En dat is zondermeer een beperking met de huidige, wettige situatie. Deze raad kan het huidige beleid continueren door de 12 keer te schrappen.

Er is geantwoord, dat de commerciële horeca wel oneerlijke concurrentie aangedaan wordt. Volgens ons is dat onjuist, omdat er een heel ander product wordt aangeboden.

Wij zijn van mening dat het college met hun voorstel misschien wel de belangen van de commerciële horeca weegt, en ook ten dele die van de paracommerciële horeca, maar zeker niet de belangen van een grote groep inwoners.

Zie ook: Drank- en horecawet: wijziging APV (2)

terug >>

Jan Visscher

Bijlage: Amendement D en H wet